Wetenschappers stellen alternatief stikstofbeleid voor met 'boer aan het roer'
De wetenschappers Jan Willem Erisman (hoogleraar Milieu en Duurzaamheid aan de Universiteit Leiden), Chris Backes (hoogleraar Omgevingsrecht aan de Universiteit Utrecht) en Wim de Vries (hoogleraar milieusysteemanalyse aan Wageningen University & Research) hebben op verzoek van minister Christianne van der Wal voor Natuur en Stikstof een essay geschreven met als hoofdvraag of er een alternatief is voor de Kritische Depositie Waarde (KDW).
Daarover zijn ze duidelijk: die is er niet. Hoewel de onzekerheid op lokaal niveau groot kan zijn, en daar is ook de nodige kritiek op, geldt dit niet voor provinciaal- en landelijk niveau. De KDW is dan ook betrouwbaar genoeg om daar landelijk en gebiedsgericht stikstofbeleid op te baseren, vinden de hoogleraren.
KDW als doelstelling voor overheid
Tegelijkertijd vinden de schrijvers van het essay dat de doelen uit de wet niet afgewenteld mogen worden op sectoren en individuele bedrijven. Het is een taak van de overheid om ervoor te zorgen dat in 2035 74 procent van de stikstofgevoelige natuur onder de KDW ligt.
Daar komt ook de onvrede onder boeren vandaan volgens het drietal: 'Omdat nog steeds niet duidelijk is wat de landbouw en wat een individueel bedrijf dan wel zouden moeten bereiken heerst grote onzekerheid. Dat veroorzaakt, zeer begrijpelijk, weerstand.'
Normen
Het beleid zou daarom gebasseerd moeten zijn op emissiesturing en niet op depositie. Om die vertaalslag te maken, doen de wetenschappers verschillende voorstellen. De belangrijkste is dat de ondernemer zelf moet kunnen bepalen hoe hij de doelen behaalt; de boer aan het roer.
Hiervoor moeten dan zogenoemde 'reductiedoelstellingen' op bedrijsniveau vastgesteld worden. Dit zijn normen voor ammoniak- en broeikasgasen en de uitspoeling van fosfaat naar de bodem. Ook de opgaven op het gebied van bijvoorbeeld water en klimaat moeten meegenomen worden in deze reductiedoelstelling.
Per gebied
Het 'uitstootplafond' per bedrijf, kan op verschillende manieren bepaald worden. Voor grondgebonden bedrijven zou de uitstoot van stikstof en broeikasgassen per hectare berekend kunnen worden. Voor niet-grondgebonden bedrijven zou dit per bedrijf of per dier vastgesteld kunnen worden.
Hoe je dat doet, daar ligt een keuze bij de politiek. De wetenschappers zien drie keuzes. Generiek, gebiedsspecifiek of een mengvorm. Bij een generieke benadering zal de norm veel strenger zijn, omdat je bij een gebiedsaanpak een aandeel van de Nederlandse landbouw neemt om per gebied een norm vast te stellen.
In zones rond stikstofgevoelig Natura 2000-gebieden die plaatselijk overbelast zijn, raden de drie experts aan om strengere normen vast te stellen. Deze zones kunnen dan zi'n 500 tot 1000 meter groot zijn.
Andere voorstellen uit het essay
-Maak wat NH3 en NOx emissies betreft iedere sector verantwoordelijk voor het terugbrengen van hun eigen emissie bijdrage. Salderen tussen NH3 uitstoot en NOx uitstoot is dan niet meer mogelijk.
- Baseer vergunningverlening voor NOx bronnen (woningbouw, duurzame energieprojecten, etc.) op gerealiseerde emissiereducties en saldering met andere NOx uitstoot voor plannen en projecten buiten de randzone. Een nieuwe emissie kan alleen worden toegelaten als daar een reductie tegenover staat die additioneel is ten opzichte van de verhoogde reductiedoelstelling. Voor NOx geldt een drempelwaarde. De toepassing van de drempelwaarde is afhankelijk van het eerder feitelijk behaald hebben van emissiereducties.
Beloningssysteem
Het werken aan doelen, kan volgens de wetenschappers via Kritische Prestatie Indicatoren (Kpi's). In verschillende regio's, waaronder in Overijssel, wordt al gewerkt met zo'n systeem, waarbij boeren beloond worden voor het behalen van bepaalde reductiedoelen en het verrichten van bepaalde diensten zoals landschapsonderhoud of het bevorderen van biodoversiteit zoals weidevogels.
De methodiek past voglens de drie goed aan bij het stellen van normen, die weer als KPI kunnen dienen. 'De KPI-methodiek is specifiek geschikt voor beleid dat meerdere doelen moet halen en waarbij de integraliteit van belang is. Het voorkomt desinvesteringen omdat met maatregelen beter gestuurd kan worden richting alle doelen.'
Monitoring
De KPI's kunnen ook gebruikt worden voor monitoring en handhaving op de doelen. 'Bepaal wettelijk dat de vergunning van een bedrijf wordt aangepast als de doelstelling niet wordt gehaald. Een bedrijf kan binnen bijvoorbeeld twee maanden na mededeling van de monitoringresultaten en van de verwachten aanpassing een aanvraag indienen dat deze aanpassing geen doorgang zou moeten vinden omdat sprake is van bijzondere omstandigheden.'
Reactie minister
Minister Christianne van der Wal waardeert de brede insteek: 'Daarmee raken de inhoud van het essay en de bijbehorende adviezen van de wetenschappers aan verschillende lopende processen waar de adviezen een rol kunnen spelen. Zo levert het essay onder andere belangrijke inbreng voor het vervolg van het wetsvoorstel aanpassing wettelijke stikstofdoelstelling 2030, waarvan de consultatieperiode net is afgelopen.'
Daarnaast raken de adviezen andere volgens haar belangrijke trajecten, zoals het Landbouwakkoord, het NPLG, het onderzoek naar normeren en beprijzen stikstof, het IBO klimaat, en het ontwikkelen van een KPI systematiek op bedrijfsniveau. Die bredere benadering van het essay zal door het kabinet meegenomen worden in de verschillende trajecten en worden besproken met betrokken partijen.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Aanpak Stikstof