'Overnemen melkveebedrijf stuk populairder dan akkerbouwbedrijf in Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland'
In Utrecht is het percentage melkveebedrijven met een opvolger 60 procent, in Noord-Holland 62 procent en in Zuid-Holland 58 procent. Opvallend is dat in Zuid-Holland 48 procent van de akkerbouwbedrijven een opvolger heeft, hoger dan in de meeste andere provincies. Utrecht scoort met 24 procent bij akkerbouwbedrijven het laagst van alle provincies. In Noord-Holland staat bij 29 procent van de akkerbouwbedrijven een opvolger klaar.
Landbouwbedrijven in de noordelijke provincies hebben vaker een bedrijfsopvolger dan bedrijven in de zuidelijke provincies, meldt het CBS. Het aantal bedrijfsopvolgers was het kleinst in Limburg (34 procent).
Minder bedrijfsopvolgers
In 2016 kwam het CBS voor het laatst met cijfers over bedrijfsopvolging. Toen waren er ruim vijftienduizend bedrijven zonder bedrijfsopvolger. In 2020 zijn dat ruim zestienduizend boerenbedrijven. Er staan dus minder bedrijfsopvolgers klaar. Het CBS: 'Meer dan de helft (59 procent) van de Nederlandse boerderijen met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder had in 2020 geen bedrijfsopvolger. Vooral bij kleine en zeer kleine bedrijven was er vaak geen opvolger beschikbaar.'
Verschil tussen kleine en grote bedrijven
Er zijn wel verschillen tussen kleine en grote bedrijven. Grotere boerenbedrijven worden eerder overgenomen. 'Van de grote bedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder had 70 procent in 2020 een bedrijfsopvolger, bij middelgrote bedrijven was dit bijna 50 procent.'
Melkvee populairst
Een melkveebedrijf is het populairst om over te nemen. 'Op bijna twee derde van de melkveebedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder was er in 2020 een bedrijfsopvolger. Hiermee is het animo om een melkveebedrijf over te nemen anderhalf keer zo groot als op een doorsnee landbouwbedrijf.'
De minste interesse voor bedrijfsovername was er in 2020 voor schapenbedrijven (19 procent).Ook glasgroente (20 procent) en boomkwekerij (22 procent) scoren laag. Akkerbouw (38 procent), varkens (40 procent) en pluimvee (51 procent) doen het beter.
