Provinciale verschillen in regelgeving grondwaterbeschermingsgebieden

Dat blijkt uit onderzoek van CLM Onderzoek en Advies en ChemLegal in opdracht van Vitens. Vitens wilde weten wat de geldende regelgeving binnen grondwaterbeschermingsgebieden (GWB-gebieden) is en welke gevolgen dat voor boeren heeft. Naar aanleiding van de uitkomsten wil Vitens verschillende overheden in gesprek over de onduidelijke provinciale regelgeving en de gevolgen ervan voor de boeren.
Weinig landelijke regelgeving
Volgens Vitens blijkt uit het onderzoek dat er niet veel landelijke regelgeving voor landbouw in grondwaterbeschermingsgebieden is. ‘Vanuit de EU is er wel een plicht om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden te minimaliseren, maar in Nederland kan ruim 80 procent van alle middelen zonder wettelijke beperkingen in deze gebieden gebruikt worden.’
College voor toelating
In Nederland beoordeelt het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) of gewasbeschermingsmiddelen en biociden veilig zijn voor mens, dier en milieu voordat ze worden verkocht. In Nederland gelden voor krap 20 procent duidelijke verboden en gebruiksbeperkingen in GWB-gebieden, volgens het onderzoek. ‘Deze zijn door het Ctgb vastgesteld voor middelen met risico op uitspoeling’, aldus Vitens. ‘Naast deze beperkingen zijn er op provinciaal niveau nauwelijks aanvullende voorwaarden.’
Omgevingsverordeningen
Het grootste deel van de regels is vastgelegd in provinciale omgevingsverordeningen, constateert Vitens. ‘Die regels verschillen sterk per provincie en zijn vaak technisch, onduidelijk of complex geformuleerd. Er bestaat ook onduidelijkheid tussen provincies en waterschappen over wie de regels over agrarische onttrekkingen in grondwaterbeschermingsgebieden op moet stellen.’
Naleving lastig
Dat maakt het voor boeren en ambtenaren niet altijd eenvoudig om precies te weten welke regels gelden, stelt Vitens. ‘Dit kan naleving en handhaving ervan bemoeilijken. In de praktijk hebben de landelijke regels daardoor meer impact op de bedrijfsvoering van boeren dan de provinciale regels.’
Wegvallen derogatie
Voor melkveehouders had het plots wegvallen van de derogatie in 2023 de grootste invloed, constateert Vitens. ‘Dit leidde tot extra kosten, al konden boeren via de subsidieregeling behoud grasland een deel daarvan compenseren. Vanaf 2026 verdwijnen de verschillen tussen bedrijven binnen en buiten grondwaterbeschermingsgebieden op dit punt. Voor akkerbouwers en fruittelers zorgen beperkingen rond gewasbeschermingsmiddelen voor extra kosten, en soms voor aanpassingen in het teeltplan.’
Waardering en communicatie
Boeren geven volgens Vitens aan dat zij het belang van drinkwaterbescherming goed begrijpen en daar ook actief aan willen bijdragen. ‘Tegelijkertijd is er behoefte aan meer waardering voor hun inspanningen, onder meer in de vorm van langetermijnafspraken en passende vergoeding voor diensten om het grondwater te beschermen. Ook zien boeren kansen voor betere communicatie en kennisdeling over de regels en de mogelijkheden binnen grondwaterbeschermingsgebieden.’
Zorgen over de toekomst
Veel boeren kijken met enige zorg naar de toekomst, concludeert Vitens. ‘Ze vrezen dat de regels verder zullen worden aangescherpt of dat nieuwe waterwinningen en -winputten kunnen leiden tot meer droogte. Tegelijkertijd zien zij ook mogelijkheden om met overheden en waterbedrijven afspraken te maken om te werken aan een duurzame balans tussen landbouw en drinkwaterbescherming.’
In gesprek
Vitens gaat de komende maanden in gesprek met ministeries, provincies en waterschappen over de onduidelijkheid in de regelgeving. Vitens wil de communicatie met de boeren verbeteren, door bijvoorbeeld actief data, zoals onttrekkingscijfers, te delen via de website.

Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Natasja Beverloo


