Grondprijs agrarisch natuurbeheer sterk afhankelijk van regio: Noord-Holland kent grootste verschil

Dat blijkt uit een analyse van het Kadaster en Wageningen University & Research. De onderzoekers keken naar transactiedata over de periode 2020–2024. In die jaren werd in Noord-Holland regulier agrarisch grasland voor een veel hogere prijs verkocht dan ANLb-grasland, met name doordat het grasland binnen de zoekgebieden vaker op minder gunstige gronden ligt. In Friesland compenseert het grotere aandeel kleigrond binnen de ANLb-gebieden dit effect grotendeels.
60.600 euro per hectare
Gemiddeld lag de prijs van regulier grasland in Nederland op 69.900 euro per hectare, terwijl ANLb-grasland gemiddeld 60.600 euro opbracht. Het verschil loopt verder op bij zwaardere beheerpakketten, zoals weidevogelbeheer en botanisch graslandbeheer, die respectievelijk voor 56.500 euro en 56.600 euro per hectare werden verkocht.
In Nederland is ongeveer 872.000 hectare in gebruik als agrarisch grasland. Daarvan is 323.000 hectare aangewezen als zoekgebied open grasland. Binnen deze gebieden kunnen agrariërs een beheerpakket afsluiten. In de praktijk is in de huidige ANLb-periode, die loopt van 2023 tot 2028, op 87.000 hectare daadwerkelijk een graslandbeheerpakket afgesloten.
Deze graslanden worden beheerd als botanisch grasland (18.000 hectare), vallen onder weidevogelbeheer (21.000 hectare) of het lichtere pakket nestbescherming (48.000 hectare).
Daarnaast is er ook natuurlijk grasland, waar de natuurfunctie dominant is en waar in sommige gevallen enig agrarisch medegebruik mogelijk is. Het natuurlijk grasland beslaat een oppervlakte van 139.000 hectare.
Lage mobiliteit
De grootste oppervlakten aan ANLb-graslanden liggen in de provincies Fryslân (22.500 hectare), Zuid-Holland (15.100 hectare) en Noord-Holland (12.300 hectare).
Vanwege de beperkte arealen in andere provincies en de daarmee samenhangende beperkte handel, is van de overige provincies geen betrouwbaar beeld te geven van het prijsverschil tussen regulier grasland en grasland met agrarisch natuurbeheer, melden de onderzoekers.
De mobiliteit van grasland met agrarisch natuurbeheer is in heel Nederland lager dan bij regulier grasland. In Noord- en Zuid-Holland, waar de prijsverschillen het grootst zijn, wordt relatief weinig ANLb-grasland verhandeld. Van het totale ANLb-areaal in Nederland wisselt jaarlijks slechts 1 procent van eigenaar, tegenover 1,9 procent bij regulier grasland. Natuurlijk grasland kent met 0,4 procent per jaar de laagste mobiliteit.
Meer zwaar beheer nodig
De onderzoekers wijzen erop dat de verschillen tussen provincies deels te verklaren zijn door de selectie van percelen met beperkte mogelijkheden, mogelijke gevolgen voor de perceelskwaliteit van langdurig beheer, maar ook door verwachtingen over toekomstig beleid in gebieden nabij Natura 2000. De regionale verschillen zijn van belang bij de geplande uitbreiding van het ANLb-gebied. Zonder aanvullende vergoedingen of stimulansen zou de bereidheid van boeren om deel te nemen aan natuurbeheer per regio sterk kunnen verschillen.
Om ecologische winst te boeken, is het volgens de onderzoekers noodzakelijk dat voldoende ‘zwaar beheer’ wordt toegepast. Voor open grasland betreft dit ingrijpende maatregelen zoals kruidenrijk grasland, plas-dras of extensieve beweiding. Momenteel is het lichte beheer, zoals nestbescherming waarbij om de nesten van weidevogels heen wordt gemaaid, dominant. Voor soorten als de grutto is een aandeel van gemiddeld 40 procent zwaar beheer nodig, en moeten de percelen met dit zware beheertype bovendien ruimtelijk geclusterd zijn om zichtbare ecologische winst te behalen.
500 miljoen euro extra
De huidige vergoeding voor agrarisch natuurbeheer is echter uitsluitend kostendekkend, waardoor het voor collectieven lastig is om boeren te stimuleren zwaardere maatregelen te nemen. Zeker bij stijgende kosten of ingrijpende maatregelen zou een financiële ‘plus’ boven op de kostenvergoeding deelname aantrekkelijker maken.
Om meer zwaar natuurbeheer te realiseren, is een structurele uitbreiding van het budget nodig. In het hoofdlijnenakkoord is daarom voorgesteld om vanaf 2026 jaarlijks 500 miljoen euro extra te reserveren voor agrarisch natuurbeheer. Met een amendement is alvast 50 miljoen euro naar 2025 gehaald om de uitbreiding van het agrarisch natuurbeheer geleidelijk te starten.