8e Actieprogramma: Mogelijk aanscherping of versoepeling van stikstofgebruiksnorm

In een eerdere Kamerbrief over het 8e Actieprogramma gaf de minister al aan dat ze voornemens is om grotendeels de lijn van de maatregelen uit het 7e actieprogramma en de derogatiebeschikking 2022-2025 voor te zetten en aan te vullen in gebieden waar dat nodig is. Daarnaast wil ze verlichting bieden in gebieden waar dat gezien de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit kan.
Actualisatie stikstofgebruiksnorm
Met het oog op het 8e Actieprogramma is voor een zestal percentages (3 procent, 5 procent, 8 procent, 15 procent en 20 procent) van generieke verlaging van de stikstofgebruiksnorm het effect op de waterkwaliteit doorgerekend. ‘Dit laat, mede ten opzichte van de huidige 20 procent korting op de stikstofgebruiksnormen in NV-gebieden, onvoldoende verbetering van de grondwaterkwaliteit zien, met name in de regio zand zuid en löss’, schrijft Wiersma.
‘Het voorgestelde maatregelpakket dat gebaseerd is op de actualisatie van de stikstofgebruiksnormen gericht op het behalen van de 50 mg/l nitraat in het grondwater in alle zandregio’s (zand noord, zand midden en zand zuid en löss) zie ik als het meest perspectiefvol in de balans tussen het behalen van de doelen van de Nitraatrichtlijn, de bedrijfseconomische effecten op het agrarische bedrijf en het draagvlak bij landbouwers.’
Het CDM (Commissie van Deskundigen Meststoffenwet) geeft binnenkort een advies over de actualisatie van de totale stikstofgebruiksnormen in de gebieden zand noord, zand midden, zand zuid en löss, gericht op het behalen van het doel van 50 mg/l nitraat in het grondwater. De hoogte van de aanpassing van de stikstofgebruiksnorm is afhankelijk van de opgave voor de grondwaterkwaliteit en het bemestingsadvies. Wiersma: ‘Dit kan betekenen dat in bepaalde gebieden voor bepaalde gewassen de totale stikstofgebruiksnorm moet worden aangescherpt en dat in andere gebieden, waar de norm 50 mg/l nitraat ruimschoots wordt gehaald, er ruim te is voor enige versoepeling van de totale stikstofgebruiksnorm, waarbij de 50 mg/l nitraat in het uitspoelend grondwater niet wordt overschreden.’
Stikstofbelasting oppervlaktewater
In sommige gebieden is aanvullende inzet nodig om de stikstofbelasting van het oppervlaktewater vanuit de landbouw terug te dringen, schrijft Wiersma.
In die specifieke aandachtsgebieden voor stikstof zal een korting van de stikstofgebruiksnorm volgen afhankelijk van de mate waarin het oppervlakte water verwijderd is van het behalen van het stikstofdoel vanuit de Kaderrichtlijn Water. ‘Hiermee ben ik voornemens de geactualiseerde stikstofgebruiksnorm niet hoger te laten zijn dan wat past bij de opgave in een specifiek aandachtsgebied, en de korting die nodig is ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in de aandachtsgebieden in alle gevallen niet hoger te laten zijn dan 20 procent.’
Aandachtsgebieden stikstof en fosfor
Wiersma wil ook aandachtsgebieden voor stikstof en fosfor aanwijzen om het de gebiedsgerichte opgave voor de oppervlaktewaterkwaliteit het hoofd te kunnen bieden. In deze aandachtsgebieden zullen maatregelen nodig zijn ter vermindering van de verontreiniging van stikstof en/of fosfor.
Voor deze aanwijzing van aandachtsgebieden wordt gebruikgemaakt van de geactualiseerde bronnenanalyse, opgesteld door Wageningen Environmental Research. Hierbij is gebruik gemaakt van kennis en data van alle waterschappen. De komende maanden wordt een aanwijzing van aandachtsgebieden voorbereid. ‘De aanwijzing van de huidige NV-gebieden kan daarmee per januari 2026 vervallen’, schrijft de demissionair minister.
Wanneer duidelijk is in welke gebieden nog een opgave resteert voor stikstof en/of fosfor, zullen in die gebieden maatregelen genomenmoeten worden. Wiersma: ‘Voor stikstof is mijn inzet dit te doen langs de band van de aanpassing van de stikstofgebruiksnormen, zoals hierboven toegelicht. Voor fosfor wordt in het 8e Actieprogramma voorgesteld om in de aandachtsgebieden in 2026 niet langer een korting op de stikstofgebruiksnormen te hanteren, maar maatregelen te nemen die zich expliciet richten op vermindering van fosfor in het oppervlaktewater.’
Bufferstroken
Wiersma kaart verder in de Kamerbrief aan dat gedurende de looptijd van het 8e Actieprogramma onderzoek wordt gedaan naar het effect van de maatregel tot het aanhouden van bufferstroken voor de waterkwaliteit. Het betreft een veldonderzoek dat naar verwachting drie tot vier jaar gaat duren.
Bedrijfsgerichte doelsturing
Een belangrijke pijler van het 8e actieprogramma bestaat uit het ingroeipad voor bedrijfsgerichte doelsturing op grondwaterkwaliteit. Dit staat naast het generieke beleid en moet tenminste een vergelijkbaar effect op de waterkwaliteit hebbe.
Voor de grondwaterkwaliteit is het ingroeipad voor bedrijfsgerichte doelsturing gebaseerd op een combinatie van twee indicatoren: N-mineraal en het N-bodemoverschot. Boeren krijgen op basis van de uitkomsten van metingen en berekeningen van beide indicatoren dan een inzicht in het risico van nitraatuitspoeling naar het bovenste grondwater op hun bedrijf en kunnen hier dan vervolgens op sturen
Wiersma: ‘In de komende jaren wil ik ervaring opdoen met het gebruik van de beide indicatoren. Het doelsturingssysteem op grondwaterkwaliteit betreft een vrijwillig privaat geborgd systeem. Ik zal ten behoeve van de borging van de systematiek meetprotocollen, streefwaarden en beoordelingsprotocol laten opstellen en zorgen voor adequaat toezicht en handhaving op de doelsturingssystematiek.’
Uitzonderingsmogelijkheden
Wiersma wil deelnemers aan de doelsturingssystematiek voor nitraat in het grondwater al perspectief bieden voor de uitzonderingsmogelijkheden van generieke voorschriften. Wiersma is voornemens om de volgende uitzonderingsmogelijkheden uit te werken in het 8e Actieprogramma:
• een grotere totale stikstofgebruiksruimte dan die, op basis van de actualisatie van de stikstofgebruiksnormen voor grondwater in het 8e actieprogramma, generiek gaat gelden.
• een uitzondering van het uiterlijk op 1 oktober inzaaien van een vanggewas na maïs en van een vanggewas na alle overige teelten op zand- en lössgronden, waarbij na één jaar meten van N-mineraal de deadlines voor het inzaaien van een vanggewas losgelaten kunnen worden, inclusief de bijbehorende kortingen op de stikstofgebruiksnorm waar het gaat over de overige teelten op zand- en lössgronden.
• een uitzondering van de verplichting van 1:4 rotatie met rustgewassen op zandgronden en het loslaten van de aangekondigde verplichting in het 8 e actieprogramma van de verscherpte rotatie met rustgewassen voor de regio zand zuid en löss.
Consultatie
De voorgenomen invulling van het 8e actieprogramma zal in de periode 14 juli tot 25 augustus voor internetconsultatie worden aangeboden. Dat betekent dat iedereen zes weken lang kan reageren op het voorgenomen beleid.