Kabinet dient nieuwe derogatieaanvraag in

Met het versturen van de aanvraag geeft de minister ook opvolging aan de moties van Bromet/Vedder, die reeds in januari van dit jaar aandrongen op een nieuwe derogatie aanvraag. En de motie van Flach, die de regering in juni nogmaals verzoekt vast te houden aan het realiseren van een vorm van derogatie.
Graslandderogatie
Hoewel de minister nog niks los wil laten over de inhoud van de derogatie aanvraag, gaf zij in een interview met Melkvee onlangs aan de aanbevelingen van Tweede Kamerlid Flach mee te nemen in de uitwerking van het derogatieverzoek.
Flach stelde voor te kiezen voor een derogatie op basis van objectieve criteria, die bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit en het milieu. Als voorbeeld noemde hij een derogatie voor blijvend grasland met randvoorwaarden als weidegang, grondgebondenheid en, zo nodig, een korting op de totale stikstofgebruiksnorm.
Onder de norm
De minister benadrukt in haar verzoek tot derogatie het verschil in geologische en klimatologische omstandigheden tussen de EU-lidstaten. In haar brief aan Roswall schrijft Wiersma: ‘Een hoog neerslagoverschot en lang groeiseizoen, maken Nederland bij uitstek één van de lidstaten waar productie van gewassen efficiënt kan plaatsvinden, ook binnen de ecologische parameters van de Nitraatrichtlijn.’
Een stellingname die zij onderbouwt met de meest recente cijfers over nitraatconcentraties in het bovenste grondwater. ‘Op de bedrijven die gebruik maakten van de derogatie in 2023 lag in de meeste regio's de gemiddelde nitraatconcentratie in het bovenste grondwater onder de norm van 50 milligram per liter, vanwege het relatief grote areaal grasland van deze derogatiebedrijven.’
Onderzoek wijst uit dat de nitraatconcentraties onder grasland in het algemeen erg laag zijn. Uit een recente studie blijkt ook dat dierlijke mest op grasland in dezelfde hoeveelheden kan worden gebruikt als kunstmest zonder aanvullende risico’s op stikstofverliezen naar het grondwater.
Verbeteren toekomstperspectief
Ook wijst de minister in haar verzoek op de negatieve impact van het vervallen van de laatste derogatie op het inkomen en toekomstperspectief van de boer. ‘Het verdienvermogen van met name melkveehouders is met de afbouw van de huidige derogatie onder druk komen te staan vanwege de hoge kosten voor het afzetten van dierlijke mest en de aankoop van kunstmest benodigd voor de groei van de gewassen. Hierdoor zullen naar verwachting steeds meer melkveehouders hun graslandpercelen omzetten naar (meer lucratieve) bouwlandpercelen met alle negatieve gevolgen van dien op de waterkwaliteit’, schrijft de minister in haar brief.
Ze benadrukt het grote belang om de afhankelijkheid van geïmporteerde kunstmest te verminderen en het beleid te richten op het behoud van grasland. ‘Een derogatie voor graslandareaal kan hierin effectief zijn’, stelt de minister.
Regiospecifiek
De minister vraag in haar brief expliciet om een nieuwe, regiospecifieke derogatie van de gebruiksnorm van 170 kilogram stikstof per hectare per jaar voor dierlijke mest met als ingangsdatum 1 januari 2026.
Ze vraagt de eurocommissaris het verzoek tot derogatie in behandeling te nemen. En eindigt met: ‘Ik ben uiteraard graag bereid met u in gesprek te treden om de nadere onderbouwing van mijn verzoek toe te lichten en de modaliteiten van een derogatie te bespreken.’

Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Tweede Kamer