Boeren en heemraden Straathof en De Groot drukken op de rode knop: extra zoetwater voor West-Nederland tegen verzilting vanwege de droogte

Dit Topartikel wordt u gratis aangeboden door Agraaf. Klik hier om een abonnement te nemen.
De extra watertoevoer, in eerste instantie 8 kubieke meter per seconde maar nog op te voeren naar 15 kubieke meter per seconde, moet verzilting tegengaan. Dat is belangrijk voor boeren in West-Nederland. Vooral bloembollen en aardappelen kunnen zilt water slecht verdragen. Met extra zoetwater blijft doorspoelen van sloten mogelijk.
Bloembollen en aardappelen
Nadat Aad Straathof, zoogkoeienhouder in Leimuiden (ZH), op de rode knop had gedrukt, startte medewerkers van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden het gemaal met denodige kracht en kabaal op. Dat de KWA werd ingezet tegen droogte, gebeurde voor het laatst in 2022. De BBB-hoogheemraad begreep uit het werkveld al dat de KWA nodig is. „De bloembol is een ontzettend zout-intolerant gewas”, stelt hij. „De locatie waar die teelt plaatsvindt is lokaal vanwege de goede, specifieke zandgronden. Maar die locatie is een heel eind richting zee, waardoor indring van zilt water bij droogte op de loer ligt. Dat komt ook doordat de zeespiegel stijgt.”
Ook de aardappelteelt heeft last van verzilting. „Als het water boven een bepaalde waarde komt, dan laat een teler het wel uit zijn hoofd om de beregenen. Want dan verbrandt de boel. Zeker in onze laagste polders is het belangrijk om het water te blijven spoelen. Daar gaat de KWA bij helpen, want om te spoelen hebben we zoet water nodig.”
Er zijn ook boomkwekers en fruit/groentetelers die ook profiteren van de extra watertoevoer.
Het jaar 2100
De boer en heemraad benadrukt dat zijn beroepsgroep moet beseffen dat zoet water niet altijd vanzelfsprekend is. „Ik denk dat maar weinig boeren weten dat de KWA bestaat. Zoet water is vanzelfsprekend en ze gaan ervanuit dat wij als hoogheemraad of waterschap vervolgens de juiste dingen doen. Onze oproep is: denk na over de toekomst. Wat nu vanzelfsprekend is, kan in het jaar 2100 zomaar anders zijn. Met innovatie komen we een heel eind, maar het wel goed om er bewust van te zijn. Hetzelfde geldt voor de natuur: die komt er anders uit te zien dan nu. De vraag is, of dat erg is. Verandering hoort erbij.”
Straathof ziet dat boeren zoeken naar manieren om zelf water op te slaan. Waterschappen voeren flink wat water af naar zee. „Dat beaam ik, dat doen wij ook. Maar dat doen we met goede redenen. Dijken hebben water nodig om sterk te blijven, waardoor het waterpeil niet ongelimiteerd kan zakken. We spoelen door tegen verzilting, dat water verdwijnt ook.”
Samenwerken
Zijn collega-heemraad De Groot, die de geborgde zetels landbouw/natuur vertegenwoordigt bij hoogheemraad De Stichtse Rijnlanden (HSDR), maakt zich voor de langere termijn zorgen over de droogte. „Voor de komende tien tot vijftien jaar werkt de KWA goed, maar hoe vergaat het ons daarna? De waterschappen hebben altijd oplossingen gevonden voor watervraagstukken, maar we moeten misschien wel op een andere manier gaan werken. Het is ook mooi dat overheden niet tegenover elkaar staan, maar met elkaar samenwerken.”
Hij heeft zijn melkveebedrijf in Kamerik (UT) intussen overgedragen aan zijn zoon. Voor de melkveehouderij is volgens hem het effect van verzilting te overzien, voor de akkerbouw en andere teelten is dat een ander verhaal. Bovendien is er een regio bij HSDR (rond de Utrechtse Heuvelrug) waar inmiddels onttrekkingsverboden gelden. „Daar is geen aanvoer van water vanuit een grote rivier mogelijk. Dan wordt het lastig. Ook de boeren beseffen dat wel. Linksom of rechtsom leidt dan iemand schade: de landbouw of de natuur.”
Instroom bij Lobith
Rijkswaterstaat gaat over het waterpeil van de grote rivieren en houdt de instroom van het Rijnwater bij Lobith nauwlettend in de gaten. Jos Stammen van de overheidsorganisatie drukte ook op de knop, het is immers ‘zijn’ water dat het gebied in wordt gelaten. „Er stroomt momenteel zo’n 1100 kubieke meter per seconde water Nederland binnen via de Rijn”, vertelt de eveneens aanwezige Rijkswaterstaat-persvoorlichter Romy Elbertse. „Rond de 1000 is het kritieke punt, maar de prognose is dat de instroom stabiliseert en niet verder zakt. We houden de situatie nauwlettend in de gaten, maar op dit moment is er nog voldoende zoetwater beschikbaar.”
Rijkswaterstaat laat bij Wijk bij Duurstede extra water door voor de KWA. De KWA is uitgebreider dan alleen het gemaal de Aanvoerder in Utrecht. Het stelsel aan stuwen, watergangen en gemalen werd de afgelopen jaren van een flinke update en uitbreiding voorzien door verschillende waterschappen, vanwege langere periodes van droogte. De overlast van het aanzetten van de KWA blijft beperkt: pleziervaart kan door de tegenstroom er het een en ander van merken.
KWA in werking: hoe ziet dat eruit?
Normaal gesproken krijgt het westen van Nederland voldoende zoet water via de Hollandse IJssel. Als de afvoer van de Rijn beneden de 1100 m3 /s (kubieke meter per seconde) komt, kan zilt water vanuit de Noordzee via de Nieuwe Waterweg door gebrek aan tegendruk verder de Hollandse IJssel instromen, soms tot aan Gouda.
Dit is het punt waar normaal gesproken zo’n 20 m3 water per seconde wordt ingelaten, om het westen van Nederland te voorzien van zoetwater. In tijden van extreme droogte raakt dit innamepunt verzilt door lage rivierwaterafvoer. Dan stellen de vier hoogheemraadschappen van Rijnland, Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard en De Stichtse Rijnlanden drie alternatieve aanvoerroutes voor zoet water in werking.
Vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek wordt dan zoetwater naar het westen van Nederland gevoerd.