Resultaten enquête Agrio:
Boeren redelijk positief over stikstofplannen Wiersma

Doelsturing voor vergunningverlening, verhoging van de rekenkundige ondergrens naar 1 mol, en bufferzones van 250 meter rond Natura 2000-gebieden. Op de stikstofplannen van minister Wiersma hebben zowel ngo’s, politici als boerenorganisaties kritisch gereageerd. En soms zelfs afwijzend.
Maar wat vindt de boer van deze plannen? Agrio heeft de mening gepeild van boeren. 411 boeren hebben de enquête ingevuld. De resultaten bieden een behoorlijk inzicht in de mening van de gemiddelde boer.
Uit de peiling blijkt dat er onder boeren wel draagvlak is voor de plannen die Wiersma nu uitstippelt. Een veehouder antwoordt: „Laat de minister eerst haar werk eens doen voor je het alweer afschiet. Ik heb vertrouwen in deze minister: eindelijk een minister voor Landbouw. Alleen jammer dat ze met handen en voeten gebonden is aan vorige onnozele beslissingen. Zij wordt erop afgerekend en dat is zuur.”
Een andere reactie: „Ze doet haar best. Ik krijg energie als ik haar zie en hoor praten. Ze krijgt weinig steun.” En een opvallende opmerking: „We hebben al meerdere innovaties staan die zo mee kunnen draaien bij een eventuele volgende stap. Wij zijn er al klaar voor. Laat ze maar komen met dat beleid. Eindelijk.”
Doelsturing
Wat vinden boeren van doelsturing als basis voor vergunningverlening? Op deze vraag antwoordt 22,4 procent dat ze het een goed plan vindt. 33,6 procent vindt het in principe een goed plan, maar dan moeten technische en juridische zaken wel opgelost worden (totaal van 56 procent). 6,1 procent vindt het juridische onhoudbaar en technisch lastig om te borgen. Bijna een derde, 31,1 procent, geeft aan het een slecht plan te vinden, omdat het niets oplost en ook de natuurkwaliteit niet gaat verbeteren. Bij de reactie op deze vraag zit er tussen de akkerbouwer en veehouder weinig verschil, maar regionaal wel.
In de westelijke provincies (met het minste aantal respondenten) vindt in totaal (goed plan en in principe goed plan) 67,3 procent doelsturing een goed plan, tegenover 51 procent in de noordelijke provincies. In het oosten is dit percentage 59,2 procent, in het zuiden 64,6 procent.
Een veehouder licht zijn antwoord als volgt toe: „Doelsturing pakt bij ons goed uit, omdat we al extensief zijn en goed scoren op ammoniakuitstoot. Wiersma moet zich hard opstellen als het gaat om feiten (onder meer ondergrens 1 mol) en meebewegen in een oplossing die we (gemakkelijk) kunnen leveren. Maar dan via doelstelling in plaats van generieke maatregelen. Ik ben alleen baas op eigen erf en heb geen invloed op collega’s.”
Tegelijk klinkt er ook kritiek op doelsturing: „Ik zie doelsturing niet als een goede oplossingsrichting. Je geeft overheid en ngo’s waarschijnlijk weer een stok om mee te slaan. Ik denk dat gasvormige emissies moeilijk zo te sturen zijn dat je een bepaalde uitkomst kunt garanderen.”
Rekenkundige ondergrens
Over het verhogen van de rekenkundige ondergrens naar 1 mol zijn boeren positief gestemd. 80,2 procent vindt dit een goed plan om PAS-melders te legaliseren en de vergunningverlening weer vlot te trekken. Maar men verwacht dat het juridisch toch lastig gaat worden en dat er meer wetenschappelijk onderzoek nodig is.
15,2 procent zegt dat het verhogen van de ondergrens een slecht idee is, omdat het juridisch niet houdbaar is en in wezen niet anders is dan wat de Raad van State in 2019 heeft afgeschoten. Anderen vrezen dat de natuurkwaliteit onder de verhoging te lijden heeft.
Varkenshouders zijn procentueel gezien iets minder enthousiast over de verhoging van de ondergrens. 72,8 procent staat hier achter, terwijl 22,8 procent dit een slecht idee vindt.
Veehouders zijn met 84,2 procent positiever dan akkerbouwers (76,5 procent). Wat betreft de regio’s is het noorden met 76 procent positieve stemmen minder enthousiast dan het oosten met 86,1 procent.
Een veehouder reageert: „Ik zit buiten de bufferzone, maar ik ben wel PAS-melder. Dus drempelwaarde naar 1 mol zou mij wel passen.” Een andere boer stelt: „Met 1 mol zijn wij weer legaal zoals we voorheen ook waren en de natuur wordt er niet slechter van.”
Bufferzone
Hoe staan boeren tegenover het plan van een bufferzone van 250 meter rondom de begrenzing van Natura 2000-gebieden? Niet zo positief als men zou verwachten. Slechts 25,3 procent zegt dat dit het beste plan tot nu toe is. 13,7 procent vindt dat het een afgeslankte vorm is van het ‘Van der Wal-stikstofkaartje’ en verwacht dat de 250 meter bufferzone uiteindelijk toch vergroot wordt.
12,7 procent stelt dat het nog steeds veel geld kost voor te weinig resultaat. Bijna een kwart (23,1 procent) geeft aan dat dit plan de natuur niet zal beschermen. 21,1 procent vindt zelfs dat ook dit een slecht plan is en dat het hele beleid op de schop moet.
Zowel binnen de sectoren als de regio’s schommelt het percentage boeren dat dit het beste plan tot nu toe vindt rond 25 procent. Opvallend: 34,6 procent van de boeren in westelijke provincies is deze mening toegedaan. „Het hangt sterk af van de grootte van de bufferzone”, reageert een respondent. „Ik moet de details lezen van het plan om precies te kunnen zeggen wat de gevolgen zijn. Dus voor mij voorlopig veel onzekerheid.”
Voor een andere veehouder zijn de gevolgen van een bufferzone ook nog onbekend: „Het Natura 2000-gebied in mijn omgeving is niet stikstof-overbelast. Dus ik hoop dat ze het gezonde verstand gebruiken. En niet met maatregelen zoals bufferzones komen.”
Hiermee geeft deze veehouder aan dat hij in feite nog meer maatwerk wil zien in de plannen. Dat wil een overgroot deel van de veehouders ook. Want op de vraag of er een 250 meter bufferzone moet komen louter om stikstofgevoelige natuur, antwoordt 58 procent positief – terwijl 7 procent ook nog aangeeft dat die bufferzone dan ook 500 meter mag zijn. 15,9 procent staat er neutraal tegenover en 14 procent heeft hierover geen mening.
Wederom zijn het de westelijke provincies die het meest positief zijn, met 69,2 procent (250 meter) en 9,6 procent (500 meter). In de noordelijke provincies is men minder positief: zo’n 49 procent staat achter het plan voor een bufferzone van 250 meter en 4,2 procent voor een zone van 500 meter. Veehouders zijn met 80,5 procent (250 meter) en 7,9 procent (500 meter) ronduit positief. Van de akkerbouwers staat 54,4 procent (250 meter) en 2,94 procent (500 meter) achter een dergelijk alternatief plan.
Innoveren of verplaatsen
Het aantal respondenten dat aangeeft binnen de 250 meter bufferzone te vallen, ligt op 11,6 procent ofwel 43 bedrijven. Hieronder zijn geen varkenshouders. 7 procent weet het niet en 81,4 procent zegt buiten de bufferzone te vallen.
Wat zouden de veehouders doen als ze binnen de bufferzone vallen? 29,5 procent geeft aan te willen innoveren, 11,1 procent zegt dan te kiezen voor exentisveren en 24,3 procent denkt aan verplaatsen. Slechts 7,6 procent overweegt te stoppen. Ook is er een grote groep veehouders (27,6 procent) die aangeeft niet te weten welke strategie ze zouden kiezen.
Onder varkenshouders is het opvallend dat geen enkele respondent kiest voor exentisveren. 27,3 procent van de varkenshouders wil innoveren, 18,2 procent kiest voor verplaatsen en 22,7 procent gaat dan stoppen. 31,9 procent zegt het niet te weten.