Uienexport blijft tamelijk stabiel

Stijgers

Brazilië liet in de beide voorgaande twee weken respectievelijk ruim 7.000 en 5.000 uien uit Nederland overkomen en was in mei veruit de grootste klant. Groot-Brittannië is in feite al het hele jaar de stabiele nummer 2. Met 2.264 ton in week 19 wel was de afname wel minder dan de 2.887 ton van de week ervoor. Er zijn meer stabiele kopers van uien uit Nederland zoals Mauritanië (1.457 ton), Guinee (1,234 ton) en Ivoorkust (1.204 ton).
Grotere partijen gingen er in vergelijking met de voorgaande week ook naar Belarus (van 193 naar 598 ton), Siera Leone (van 316 naar 515 ton), Italië (van 215 naar 484 ton) en de Democratische Republiek Congo (van 230 naar 477 ton).

Dalers

Tegenover de stijgers staan ook dalers. Een forse terugval in de weekafname, hoewel soms eenmalig, werd niet alleen genoteerd bij Brazilië en Groot-Brittannië. Dalende tendensen lieten ook Guinee (van 2.496 naar 1.234 ton), Gambia (van 1.970 naar 364 ton), Mauritanië (van 1.448 naar 428 ton), Spanje (van 423 naar 93 ton), Liberia (van 372 naar 178 ton), Frankrijk (van 345 naar 257 ton), Congo (van 300 naar 32 ton) en Hongarije (van 295 naar 38 ton) zien.

Top vijf afnemers

Sinds juli 2016, toen de uitvoer van oogstseizoen 2016 begon, is ruim 947.000 ton aan Nederlandse uien op export gezet. Dat is 1,85 procent minder dan de 964.942 ton die toen naar het buitenland werd gereden, verscheept of gevlogen. Ruim de helft ging naar vijf grootafnemers: Senegal (169.000 ton), Groot-Brittannië (121.100 ton), Ivoorkust (80.500 ton), Maleisië (59.400 ton) en Guinee (52.900 ton).

Laatbloeier

De top 10 wordt in volgorde van afname volgemaakt door Mauritanië (46.400 ton), Brazilië (27.200 ton), België (35.800 ton), Indonesië (23.000 ton) en Mali (19.100 ton). Met de aantekening dat de export naar Senegal, Indonesië en Mali al weken vrijwel stil ligt. Daarentegen is de afzet naar Brazilië pas goed op gang gekomen. Dat neemt niet weg dat het volume van het oogstseizoen 2016-2016 voor deze laatbloeier (nu 27.200 ton) niet kan tippen aan de afname in de twee voorgaande seizoenen, respectievelijk 84.800 ton (2014-2015) en 105.400 ton (2015-2016).